Dit is zo’n uitvinding. Het lijkt leuk, een uitkomst
zelfs, totdat je het in gebruik neemt. Een ellendig ding, een doorn in mijn oog
(bijna letterlijk) en nog gevaarlijk ook.
Je hebt ‘uitvindingen’ waarvan je het bestaan al veel langer
had willen weten. Zeker diegene die het leven voor een kind prettiger maakt. Kind
blij, mama blij. Zoals bijvoorbeeld het stoeltje voor in bad. Ideaal om een
kind, dat nog niet heel stabiel zit, in bad te doen. Maar nee dit is dus niet
zo’n uitvinding. Hiermee heeft de bedenker de plank volledig misgeslagen.
Zelf heb ik er wel aan gedacht het te kopen. Misschien toch
wel handig voor de meiden en ach als er een vrolijk plaatje op staat, worden ze
er ook nog blij van. Maar de twijfel bleef en ik heb het niet gekocht. En dan
ineens krijgen we het. Gelijk in viervoud. ‘Dat is mooi’, denk ik nog. Zo heeft
mijn vriend er ook wat aan. Eva staat te springen van blijdschap, want waar de
meesten blij zijn om de zon weer wat vaker te zien, vindt zij het helemaal niet
prettig die zon in haar snufferd.
De eerste keer dat we het in gebruik nemen is zij zo
ontzettend blij, dat ik mijn twijfel laat varen en met haar mee geniet. ‘Mooi hè, meid!’, zeg ik nog. ‘En zo heb je ook geen last van de zon.’
Ik start de auto en we gaan. Mijn twijfel is in no time terug, als de toet toet auto's mij bij het achteruit rijden lachend aankijken. ‘Mm, even wennen.’
Op de snelweg aangekomen, is mijn twijfel compleet verdwenen.
Eva bewondert het zonnescherm en vertelt mij wat ze ziet. Ondertussen bedenk ik
hoe ik die auto's zo snel mogelijk van mijn raam krijg. Het is gevaarlijk, want
het ontneemt je het zicht. Waar ik wil zien of er een ander voertuig op de
andere baan rijdt, zie ik alleen de toet toet auto's die met mij meerijden. Ik moet door dat scherm vol vrolijke kleurtjes kijken en dat
kost mij beduidend meer moeite en dus ook tijd. Tijd die je op de snelweg wel
beter kan gebruiken.
Zodra het op een stuk wat rustiger is, probeer ik het
zonnescherm, diegene die achter mij hangt, met gevaar voor ontwrichting van
mijn schouder van het raam af te trekken. Het lukt! Tot groot ongenoegen van
Eva. Natuurlijk leg ik uit wat de reden is, maar een “stoute mama” en wat
gejammer is onvermijdelijk. Het gejammer duurt echter niet lang en als ik in
mijn achteruitkijkspiegel kijk, ben ik ineens toch nog blij met die lachende auto's. Maar vooral met onze vindingrijke kleine meid.